Kamerleden overstelpt met GLB-standpunten
Regionaal maatwerk, nieuwe verdienmodellen, resultaatgerichte beloning. Deze begrippen kwamen regelmatig aan de orde tijdens de hoorzitting (11 oktober) in de Tweede Kamer over de gevolgen van het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid voor Nederland.
Vijftien vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, agrarische partijen en wetenschappelijke en financiële instituten gaven hun visie op de kansen en mogelijkheden van het nieuwe GLB voor het platteland.
In grote lijnen steunden de sprekers het standpunt van het kabinet over de GLB-voorstellen van de Europese Commissie. Als het gaat om de concrete invulling zijn de meningen verdeeld.
Markt centraal
Bas Rüter van de Rabobank benadrukte dat de transitie van de landbouw – ook door de bank gewenst – vooral door de markt op gang gebracht en betaald moet worden. GLB-middelen kunnen dit veranderingsproces versnellen. Hij sprak hierbij over het GLB als flankerend instrument, bijvoorbeeld ter ondersteuning van de ontwikkeling van nieuwe verdienmodellen.
Hij waarschuwde wel om bij de invulling van de nieuwe GLB-systematiek steeds te letten op de continuïteit van agrarische bedrijven op de lange termijn. “Dat is overigens ook in ons eigen belang.”
Behoud biodiversiteit
Ecoloog David Kleijn, sprekend namens het genootschap van topwetenschappers KNAW, pleitte voor het maximaal inzetten van het GLB voor behoud van de biodiversiteit, bijvoorbeeld door middelen maximaal over te hevelen van de eerste naar de tweede pijler. Hij hekelde de huidige invulling van het GLB. “Boeren worden nu geprikkeld om landschapselementen te verwijderen. Dat moet en kan anders.”
Albert Vermuë van de Unie van Waterschappen zei dat de waterschappen afgelopen jaren veel projecten hebben uitgevoerd met GLB-middelen uit de tweede pijler. Hij hoopt dat dat zo blijft. “Wij pleiten ervoor dat voldoende Europees geld beschikbaar komt voor verbetering van de water- en bodemkwaliteit, ook om het agrarisch gebied weerbaar te maken voor klimaatsverandering. Regionaal maatwerk is daarbij noodzakelijk.”
Drinkwater beschermen
Arjen Frentz van Vewin wil het GLB ‘verblauwen’. Boeren moeten financieel worden gestimuleerd om drinkwaterbronnen te beschermen. “Een kwart van onze drinkwaterbronnen is verontreinigd met bestrijdingsmiddelen, daar worden de normen overschreden. Het nieuwe GLB moeten we met beide handen aangrijpen om de waterkwaliteit te verbeteren. Dat is trouwens ook in het belang van de landbouw zelf.”
Volgens Natascha Oerlemans van het Wereld Natuur Fonds – in de Kamer ook sprekend namens elf andere natuur- en milieuorganisaties – kan het GLB een “ongelofelijk grote bijdrage leveren aan de transitie naar een natuurinclusieve landbouw”. Daar hoort volgens haar een goede beloning bij voor boeren, “maar dan niet voor maatregelen waar zij zelf financieel voordeel van hebben, zoals verbetering van de bodemvruchtbaarheid”.
Kansen nieuw GLB
De Groningse gedeputeerde Henk Staghouwer sprak namens alle provincies. Hij toonde zich positief over de kansen van het nieuwe GLB voor biodiversiteit en klimaat. “Verlaging van het GLB-budget, en die kans is groot, is daarmee in tegenspraak.” De provincies pleiten voor regionaal maatwerk bij de invulling van het GLB en voor een praktijkgerichte uitvoeringssystematiek.
Iris Bouwers van het NAJK meldde dat in Nederland 3,9% van de boeren onder de 35 jaar is. “Dat is schrikbarend. Alle maatregelen die het GLB biedt om jongeren te steunen bij de start van hun bedrijf moeten daarom worden aangegrepen en passend gemaakt voor de Nederlandse situatie.”
Behoud hectarepremie
Vanuit de landbouworganisaties LTO Nederland, NAV (akkerbouw) en NMV (melkveehouderij) werd gepleit voor behoud van de hectarepremie. Melkveehouder Harm Wiegersma meldde dat op dit moment een groot deel van het inkomen in zijn sector uit het GLB komt. Wegvallen van de toeslag is een ramp voor de bedrijven, zei hij. “Dat mag absoluut niet gebeuren.”
Jaap van Wenum (LTO) pleitte voor een basispremie voor elke grondgebruiker met daarbovenop “pop-ups voor degenen die extra maatregelen nemen voor natuur en klimaat”. Alle landbouwvertegenwoordigers riepen de Kamerleden op om toch vooral te letten op het speelveld in Europa. “Het mag niet zo zijn dat Nederland uit de pas gaat lopen. De concurrentiepositie van de Nederlandse boer in vergelijking met die van zijn collega in België of Duitsland mag niet verslechteren”, sprak LTO-bestuurder Van Wenum.