Via regionaal maatwerk naar groene akkerbouw
Met GLB-premies een daadwerkelijke vergroening realiseren in de akkerbouw. Dat is het kerndoel van de GLB-pilot ‘Met regionaal maatwerk naar een groenere akkerbouw’. Komende maanden wordt hard gewerkt aan een pakket maatregelen dat daadwerkelijk effect heeft op bodemkwaliteit, biodiversiteit en klimaat.
De pilot is een van zeven die onlangs zijn gestart in de aanloop naar het GLB 2021 – 2027. Bij de uitvoering van deze pilot zijn negen agrarische gebiedscollectieven betrokken. Deze zijn allemaal actief in de akkerbouwstrook die loopt van Zeeland naar Groningen, de ‘akkerbelt’ van Nederland.
Naar een echte vergroening
Ook in het huidige GLB is sprake van vergroening. Akkerbouwers moeten bijvoorbeeld minimaal drie gewassen telen en vanggewassen of groenbemesters inzaaien. Het zijn maatregelen die de meeste ondernemers al namen en bovendien weinig effect sorteren. Deze GLB-pilot moet een keuzemenu van maatregelen opleveren dat tot een echte vergroening van de akkerbouw leidt, bijvoorbeeld op de aantallen akkervogels en insecten.
Regionaal maatwerk
Bij deze maatregelen wordt uitgegaan van regionaal maatwerk en aansturing, zegt Paul Terwan, een van de vier projectcoördinatoren. “We gaan bij het bedenken van de maatregelen uit van de regionale doelen zoals door de provincies en waterschappen vastgelegd in hun natuur- en waterbeleid, maar ook van de bodem in de regio en de structuur van het landschap. De collectieven die aan deze pilot meedoen, werken dat allemaal uit in keuzemenu van maatregelen voor de boeren in hun eigen werkgebied. Daarbij bedenkt het collectief ook waar de maatregelen het beste terecht kunnen komen en hoe het collectief hierop invloed kan uitoefenen. Tot dusverre hebben collectieven geen positie in de vergroening.”
Keuzevrijheid voor akkerbouwers
Mark Geling, akkerbouwer in Zeewolde en bestuurlijk actief in het Flevolands Agrarisch Collectief, is betrokken bij de opstelling van het keuzemenu in Flevoland. “We willen toe naar maatregelen die daadwerkelijk effect hebben op de bodemkwaliteit en biodiversiteit. Meer keuzevrijheid voor de ondernemer is een ander uitgangspunt. Ons streefdoel is om akkerbouwers de mogelijkheid te geven maatregelen te kiezen die passen bij hun bedrijf en die tegelijkertijd meerwaarde hebben voor de biodiversiteit.”
Groslijst van maatregelen
In Flevoland wordt komende maanden gewerkt aan de opstelling van een groslijst van maatregelen. “We denken bijvoorbeeld aan niet-kerende grondbewerking en het in de winter laten staan van vanggewassen”, zegt Geling.
Uiteindelijk moet de lange lijst bestaan uit maatregelen die ten goede komen aan akkervogels, CO2-binding, het watervasthoudende vermogen van de grond en een rijk bodemleven.
Geling: “We willen toe naar maatregelen die er echt toe doen. Zowel voor de ondernemers zelf als voor de omgeving. De sleutel daarvan zit in de grond. Boeren moeten vanaf 2021 meer doen voor hun premie uit de eerste pijler. Daar is niks op tegen, maar laten we de boeren dan wel keuzevrijheid geven.”
In samenspraak
Ook de andere agrarische collectieven werken komende maanden een keuzemenu van maatregelen uit. Dat gebeurt in samenspraak met grondgebruikers, gemeenten, provincie, waterschappen en natuur- en milieuorganisaties. In 2020 gaan akkerbouwers op grotere schaal aan de slag met de maatregelen op hun bedrijf.
Aansluiting eerste en tweede pijler
Een ander doel van de akkerbouw-pilot is om de vergroeningsmaatregelen uit de eerste pijler beter te laten aansluiten op die in de tweede pijler, ofwel het agrarisch natuurbeheer.
Volgens coördinator Paul Terwan worden ideeën ontwikkeld om de ‘lichtgroene’ maatregelen uit de eerste pijler en de ‘donkergroene’ uit de tweede pijler elkaar te laten versterken. Maatwerk per regio is ook hierbij uitgangspunt.