SWOT-analyse voor nieuw GLB in hoofdlijnen

Volgens de GLB-voorstellen van de Europese Commissie moet het Nationaal  Strategisch Plan (de nationale invulling van het GLB 2021 – 2027) voldoen aan drie hoofddoelen met elk drie subdoelen. Daarnaast is een analyse nodig van het agrarische kennis- en innovatiesysteem. Voor alle doelen is door Wageningen Economic Research een eerste versie van een sterkte/zwakte-analyse opgesteld, de zogeheten Houtskool-SWOT. Hieronder een korte, puntsgewijze samenvatting van deze SWOT.

Hoofddoel Bevorderen van een slimme, veerkrachtige en gevarieerde landbouwsector

Subdoel: Bieden van steun met oog op een leefbaar landbouwinkomen en veerkracht in de EU om de voedselzekerheid te vergroten

Enkele sterktes en zwaktes:

  • De uitgangspositie van Nederlandse boeren en tuinders is goed (infrastructuur, opleidingsniveau en bijvoorbeeld kennisnetwerk)
  • De vermogenspositie van de bedrijven is sterk. Dat is tegelijkertijd een sterkte en een zwakte. De bedrijven hebben een buffer om inkomensschommelingen op te vangen, maar dat maakt ook de bedrijfsovername moeilijker.
  • Hoge prijzen voor grond en arbeid in ons land leiden tot een relatief hoge kostprijs van landbouwproducten.
  • Boeren ervaren hun positie in de keten als zwak.
  • Het hoge opleidingsniveau van agrarische jongeren biedt kansen op een baan buiten de landbouw.

Enkele kansen en bedreigingen:

  • Binnen de sector is er een aantal veelbelovende initiatieven, gericht op een nichemarkt, zoals Kipster, Hamletz en Remeker Kaas.
  • De ontwikkeling van zo’n niche-concept is niet voor grote groepen ondernemers weggelegd.
  • Het nieuwe GLB gaat invloed hebben op het inkomen in de sector, vooral voor degenen die geen publieke diensten willen of kunnen leveren.
  • Voor ongeveer de helft van de jonge boeren is financiering van de bedrijfsoverdracht een probleem. Dat was in het verleden ook al zo.
  • De sector is creatief om met financieringsconstructies hier een mouw aan te passen.

Subdoel: Vergroten van de marktgerichtheid en van het concurrentievermogen van de agrarische sector

Enkele sterktes en zwaktes:

  • De goede productieomstandigheden, het opleidingsniveau en het kennisnetwerk in de landbouw helpen bij bedrijfs- en productvernieuwing.
  • De sector heeft een uitstekende exportpositie, maar de concurrentievoordelen lijken af te nemen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de intensieve veehouderij.
  • De hoge productiviteit per hectare en dier heeft een keerzijde. Er is een grootschalige en intensieve landbouw ontstaan met ongewenste effecten voor milieu, landschap en samenleving.
  • Maatregelen om die effecten in te dammen, kunnen de concurrentiepositie ondermijnen.
  • Intensivering leidt niet per definitie tot een beter inkomen.

Enkele kansen en bedreigingen:

  • De focus op schaalvergroting is lang dominant geweest. Het gevaar is dat ieder te veel blijft hangen in wat altijd al werd gedaan.
  • Steeds meer ondernemers spelen in op de maatschappelijke vraag naar producten die zich onderscheiden op kwaliteit of dierwelzijn.
  • Verbreding van het bedrijf is ook een optie om een andere koers te kiezen dan schaalvergroting.
  • Digitalisering biedt volop mogelijkheden om ontwikkelingen in het belang van landbouw en maatschappij te ondersteunen, zoals precisielandbouw en kringlooplandbouw. Digitalisering kan voor kleine boeren wel een drempel zijn.

Subdoel: Verbeteren van de positie van landbouwers in de waardeketen

Enkele sterktes en zwaktes:

  • Veel boeren en tuinders ervaren hun positie ten opzichte van afnemers als zwak of zeer zwak, maar ze hebben niet in grote mate te maken met oneerlijke handelspraktijken.
  • Boeren ervaren wel hogere eisen van afnemers op het gebied van milieu, welzijn en biodiversiteit zonder dat zij daar voor worden betaald.
  • Verkoop aan huis en korte ketens zijn slechts een oplossing voor een klein deel van de sector.
  • De samenwerking tussen agrarische ondernemers is groeiende, maar nog geen algemeen gegeven in de sector.

Enkele kansen en bedreigingen:

  • Niches leveren meer op, maar als het concept te grootschalig wordt, gaat de meerwaarde verloren.
  • De belangstelling onder burgers voor kwaliteitsproducten neemt toe, maar dat leidt niet altijd tot een meerprijs. De lat wordt steeds hoger gelegd.
  • Nieuwe Europese wetgeving geeft boeren en leveranciers meer houvast om naar de Autoriteit Consument en Markt te stappen.

Hoofddoel Intensiveren van de zorg voor de leefomgeving en het nemen van klimaatmaatregelen

Subdoel: Bijdragen aan mitigatie en adaptatie aan klimaatverandering en leveren van een bijdrage aan een duurzame klimaatverandering

Enkele sterktes en zwaktes:

  • Er zijn in Nederland veel mogelijkheden op het gebied klimaatadaptatie en –mitigatie. Bijvoorbeeld verhoging van het waterpeil in veenweidegebieden en bebossing van landbouwgrond.
  • Er zijn ook mogelijkheden voor de teelt van biomassa, onder andere op natte landbouwgronden en op akkerbouwbedrijven.
  • In Nederland is veel kennis om deze opties in te passen in de bedrijfsvoering.
  • Ketenpartijen nemen initiatieven op het gebied van energieproductie, de energie-efficiency in de sector neemt toe.
  • De uitstoot van broeikasgassen in de Nederlandse landbouw is relatief groot.
  • Het organische stofgehalte van de bodem neemt af.

Enkele kansen en bedreigingen:

  • Veel onderzoek vindt plaats naar innovatie in teelten, bijvoorbeeld in de vorm van niet-kerende grondbewerking.
  • Er wordt gezocht naar methoden van energiebesparing en reductie van broeikasgassen.
  • Het bedrijfsleven komt in beweging. Voorbeeld is het programma Foqus Planet van FrieslandCampina.
  • De ruimteclaim voor klimaat- en energiemaatregelen vormt een belangrijk vraagstuk. Een afweging is nodig op lokaal, provinciaal en landelijk niveau.

Subdoel: Bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen

Enkele sterktes en zwaktes:

  • Per eenheid product wordt efficiënt geproduceerd.
  • De belasting van het grond- en oppervlaktewater met gewasbeschermingsmiddelen, stikstof en fosfaat is stabiel tot afgenomen.
  • Initiatieven als Foqus Planet en Deltaplan Agrarisch Waterbeheer leiden tot minder milieubelasting.
  • Er zijn steeds minder boerenlandvogels, zowel in soorten als aantallen.
  • De stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden is te hoog om de doelen te halen.
  • De doelen van de Kaderrichtlijn Water komen niet dichterbij.
  • De concentratie gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater zijn nog steeds te hoog.
  • Er is te weinig waterberging om extreme neerslag op te vangen.

Enkele kansen en bedreigingen:

  • Nieuwe, duurzame stalsystemen bieden mogelijkheden. Dat geldt ook voor nieuwe teeltsystemen, zoals strokenteelt.
  • Precisielandbouw is in opkomst en biedt kansen om de milieudruk te verlagen.
  • Er vindt veel onderzoek plaats naar verduurzaming van de agrarische productie zoals naar vanggewassen en natuurvriendelijke oevers.
  • Verhogen van het organische stofgehalte in de bodem is een punt van aandacht.
  • Verzilting en bodemverdichting vormen bedreigingen en nopen tot aanpassing van het grondgebruik.
  • Een grotere watervraag in droge jaren dwingt tot het beter vasthouden van water (seizoensberging).

Subdoel: Bijdragen aan de bescherming van de biodiversiteit

Enkele sterktes en zwaktes:

  • De aandacht voor herstel van de biodiversiteit groeit. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het Deltaplan Biodiversiteitsherstel.
  • Agrarisch natuurbeheer is in opkomst. In 2018 deden 9.500 boeren mee met meer dan 100.000 ha. Het areaal neemt af omdat is gestopt met uitbetaling van vergoedingen in niet-kansrijke gebieden.
  • Het stelsel voor collectief agrarisch natuurbeheer is innovatief en loopt voorop in de EU.
  • Of de aanpak effectief is voor de biodiversiteit moet nog blijken. Wel is er nu een organisatiestructuur om gebiedsgericht aan de gang te gaan.
  • De Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij biedt boeren mogelijk een verdienmodel voor maatregelen voor de natuur.

Enkele kansen en bedreigingen:

  • De intensivering van het landgebruik lijkt door te gaan en vormt een bedreiging voor de biodiversiteit.
  • Verstedelijking, windmolens en zonneweiden vormen ook bedreigingen.
  • De stikstofbelasting op natuurgebieden is nog steeds te hoog. Daarom streeft de overheid naar extensivering van de landbouw in zones rond Natura 2000-gebieden.Publiek-private samenwerking biedt kansen om boeren te betalen voor groene diensten.
  • Er is in Nederland veel kennis over ecologie en biodiversiteit. De uitdaging is om de expertise samen te brengen en te benutten voor biodiversiteitsherstel.

Hoofddoel Versterken van de sociaaleconomische structuur in het landelijke gebied.

Subdoel: Ondersteunen van jonge landbouwers en vergemakkelijken bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden

Enkele sterktes en zwaktes:

  • De reële netto toegevoegde waarde per arbeidskracht ligt hoog in vergelijking met buurlanden.
  • Meer dan 60% van de bedrijven met een bedrijfshoofd van 51 jaar of ouder heeft geen opvolger. Op grote, moderne bedrijven staat vaak wel een opvolger klaar.
  • Er bestaan in Nederland verschillende regelingen die de bedrijfsovername ondersteunen (BOR, JoLa-regeling).
  • Om een bedrijf over te nemen, moet de overnemer een aanzienlijk vermogen meenemen, ook al vindt de overname vaak plaats tegen een prijs ver onder de marktwaarde.
  • De instroom van buiten de landbouw is lastig. Er worden hiervoor alternatieve financieringsvormen bedacht, zoals crowdfunding.

Enkele kansen en bedreigingen:

  • Het huidige kabinet stelt €75 miljoen beschikbaar voor het bedrijfsovernamefonds Jonge Boeren. Er is ook geld beschikbaar voor opleiding en coaching.
  • De vooruitzichten voor crowdfunding zijn veelbelovend, zeker voor bedrijven die actief zijn in nichemarkten.
  • Jonge boeren zijn hoog opgeleid. Velen hebben een baan naast hun bedrijf. De kans bestaat dat deze jongeren kiezen voor vertrek uit de landbouw.
  • Schenken van ouders aan degene die de boerderij overneemt, kan sociale spanningen in de familie opleveren.

Subdoel: Bevorderen van werkgelegenheid, groei en sociale inclusie in plattelandsgebieden

Enkele sterktes en zwaktes:

  • De afstand tussen stad en platteland is gering en de ontsluiting is goed. Rust en ruimte bieden goede mogelijkheden voor bepaalde vormen van bedrijvigheid.
  • Er is een tekort aan banen in achterblijvende regio’s. De leefbaarheid staat in delen van het landelijk gebied onder druk.
  • De toegang tot internet is soms minder dan in steden.
  • Schaalvergroting en mechanisering leiden tot minder werk in de landbouw.
  • Dat wordt nog enigszins geremd door de arbeidsintensieve tuinbouw.

Enkele kansen en bedreigingen:

  • Er liggen op platteland veel kansen in te spelen op behoeften van stedelingen (recreatie, streekproducten).
  • Sociale media kunnen hierbij een belangrijke rol spelen.
  • Perifere gebieden zonder snel internet zijn minder aantrekkelijk voor bedrijven en nieuwe bewoners.
  • De schaarste aan woningen verschilt steeds meer tussen de regio’s, het ervaren voordeel van landelijke gemeenten waar het rustig wonen is, neemt af.

Subdoel: Beter inspelen door de landbouw op maatschappelijke verwachtingen inzake voedsel en gezondheid

Voor deze subdoelstelling geeft Wageningen Economic Research in de Houtskool-SWOT een meer algemene beschrijving. Enkele punten hieruit zijn:

  • Consumenten lijken gezondheid, milieu en sociale rechtvaardigheid belangrijk te vinden, maar laten dat niet altijd blijken in de supermarkt.
  • Gemak is de belangrijkste aanjager voor omzetgroei van voedselaanbieders. Gemaksproducten maken een enorme groei door.
  • Maatschappelijke groepen brengen onderwerpen als dierwelzijn en antibioticagebruik onder de aandacht van consumenten. Slechts een deel van hen maakt hierdoor een andere keuze.
  • Antibioticaresistentie wordt een steeds groter probleem voor de volksgezondheid.
  • De voedselveiligheid wordt beter, maar continue aandacht voor preventie, controle en sanctioneren blijft noodzakelijk.
  • 11% van de voedselbestedingen valt in de categorie duurzaam (2017: €4,5 miljard).
  • De voedselverspilling is enorm, in Nederland tussen de 1,77 en 2,55 miljoen ton. Omgerekend 100 tot 150 kilo per persoon.
  • Nieuwe kansen liggen er in de eiwittransitie, online- verkopen en korte ketens.

SWOT-analyse agrarisch kennis- en innovatiesysteem

Enkele sterktes en zwaktes:

  • Verschillende onderdelen van het kennissysteem zijn goed ontwikkeld.
  • Er is veel samenwerking binnen zowel onderzoek als groen onderwijs.
  • De verscheidenheid aan voorlichters, kennismakelaars en intermediairs is groot.
  • Er is een gebrek aan doorstroming van kennis naar het boerenerf.
  • De synergie tussen onderwijs, onderzoek en adviesorganisaties is beperkt.
  • Boeren zijn beperkt bereid voor advies te betalen.
  • Ondernemers worden overladen met informatie.

Enkele kansen en bedreigingen:

  • Commercialisering van kennisorganisaties creëert vraag en stimuleert een vraaggestuurde manier van werken.
  • De ervaring met homogene en heterogene netwerken vormt een goede basis voor verdere ontwikkeling van een netwerkaanpak.
  • Gebrek aan een gezamenlijke visie op de toekomst van de landbouw.
  • Ontbreken van een overkoepelende visie op het gewenste kennisniveau en –profiel.
  • Financiers zijn vaak ongeduldig en willen snel resultaat zien.

GLB Nationaal Strategisch Plan is een samenwerking van: