GLB-proces gaat door ondanks ‘onrustige omgeving’
De discussie over het Nationaal Strategische Plan vindt plaats in een “onrustige omgeving”. Dat zegt Ad Tabak, programmamanager bij het ministerie van LNV voor de opstelling van het GLB-NSP. Hij wijst op de corona-crisis, het debat in Brussel over het financiële budget voor de komende jaren en de recent afgekondigde stikstofmaatregelen. “De panelen verschuiven voortdurend, maar het proces staat zeker niet stil.”
In het GLB-NSP komt te staan op welke wijze het nieuwe GLB in Nederland wordt ingevuld. De randvoorwaarden voor de basissteun per hectare, de invulling van de eco-regelingen, de verdeling van de middelen zowel uit pijler 1 (inkomenssteun) als uit pijler 2 (plattelandsontwikkelingsfonds); het slaat allemaal neer in dat plan. Er worden GLB-pilots uitgevoerd, de stuurgroep vergadert en de maatschappelijke begeleidingsgroep praat mee over de gewenste richting. Tabak: “We zetten stappen vooruit, wetende dat er nog van alles kan gebeuren dat invloed heeft op het GLB-NSP.”
Versterking van sectorale ketens
Hij wijst op de corona-crisis. “De sterkte-zwakte analyse van de Nederlandse landbouw, een belangrijk document waarop het GLB-plan is gebaseerd, moet mogelijk deels herzien worden. De pandemie maakt glashelder dat bedrijfstakken zoals de sierteelt, kalverhouderij en aardappelsector sterk op export leunen en daardoor nu in problemen komen. Welke lessen zijn daar uit te trekken, wat is er mogelijk om deze sectoren meer weerbaar te maken? Wellicht is het goed om extra GLB-budget in te zetten voor versterking van deze ketens. In principe kunnen we voor sectorale programma’s maximaal €20 miljoen per jaar uittrekken. Zo’n keuze leidt logischerwijs tot een verschuiving tussen de verschillende GLB-posten.”
Onduidelijkheid over GLB-budget
Er speelt meer. Binnen de Europese Unie is nog geen overeenstemming over het Meerjarig Financieel Kader van de Europese Unie. Wel is duidelijk dat een enorm bedrag wordt uitgetrokken voor herstel van de economie na de corona-crisis. “Dat heeft ongetwijfeld invloed op het GLB-budget. Dat kan worden opgehoogd of juist verlaagd. Bovendien kan de corona-crisis nog invloed hebben op de Europese GLB-verordeningen. De uitkomsten van die Europese discussies bepalen hoeveel geld Nederland kan besteden aan het nieuwe GLB-beleid.”
Koppeling van GLB- en stikstofbudget
En dan is er nog het Nederlandse stikstofbeleid. Daarvoor heeft het kabinet recent €5 miljard uitgetrokken voor een periode van vijf jaar. Veel geld dat volgens Tabak mogelijk gekoppeld kan worden aan het nieuwe GLB. “Wellicht zijn er kansen om een deel van dat stikstof-budget, provinciaal geld en GLB-middelen op een slimme manier aan elkaar te verknopen.”
De totstandkoming van het GLB-NSP vindt dus plaats in een onrustige omgeving, zoals Tabak dat formuleert. En dan is het ook nog eens onmogelijk om fysiek bij elkaar te komen. “Zo is de bijeenkomst van de maatschappelijke begeleidingsgroep niet doorgegaan. Veel kan digitaal, maar niet alles.”
GLB-pilotregeling voor 2021 en 2022
Intussen wordt er toch gewoon doorgewerkt aan het nieuwe GLB. Het projectteam van Ad Tabak is bijvoorbeeld bezig om een nieuwe GLB-pilotregeling op te stellen voor 2021 en 2022. De huidige GLB-pilots lopen eind dit jaar af. Tabak: “We willen meer focus aanbrengen, bijvoorbeeld meer ervaring opdoen met puntensystemen voor de eco-regelingen die praktisch haalbaar en controleerbaar zijn en waarvoor draagvlak onder boeren is. Voor die nieuwe pilotregeling kunnen de bestaande pilotgroepen zich melden, maar ook nieuwe.”
Tabak zet hierbij een kanttekening. “Onze planning is dat we het GLB-NSP eind 2021 in Brussel inleveren. Dat betekent dat we in het eerste jaar van de nieuwe pilots al resultaten moeten ophalen. Die pilots kunnen dan nog wel een jaar doordraaien. Zo’n extra leerjaar levert altijd extra informatie op. Daarmee kunnen we in de loop van de GLB-periode ons voordeel doen.”
Licht instapmodel
Eerder dit jaar sprak Tabak op een studiedag van BoerenNatuur, de koepel van agrarische collectieven in Nederland. Hij pleitte toen voor een ‘licht instapmodel’ bij de start van het nieuwe GLB. Daar staat hij nog steeds achter. “Je kunt het ook een groeimodel noemen. Vertaald naar premies aan boeren betekent dat in de beginperiode meer basissteun en minder geld voor eco-regelingen. De onderlinge verdeling verschuift in de loop van de zes jaar dan naar steeds minder basissteun en steeds meer premie voor eco-regelingen.”
Korte lijst met maatregelen
Hij pleit ook voor eenvoudig systeem van eco-regelingen. Een kort lijstje met maatregelen, eventueel regionaal verschillend, die boeren kunnen aanvinken in hun aanvraagformulier bij RVO. “Ik denk aan maatregelen zoals slootkantenbeheer, inzaai van rust- en zaaigewassen en bijvoorbeeld aanleg van faunastroken. Dat zijn maatregelen waarvan we weten dat ze effect hebben op de biodiversiteit. Boeren zien het nut en bovendien zijn ze goed controleerbaar.”
Als het aan Tabak ligt, worden de eco-regelingen in de loop van de volgende GLB-periode steeds verder toegespitst en aangescherpt. Er blijft vanuit de gedachte van het instapmodel dan ook meer geld beschikbaar voor een bredere groep boeren. “Op die manier hopen we een grote groep mee te krijgen. Dat is ook precies de inzet van LNV-minister Schouten.”
Op zoek naar balans
De uitdaging is om een balans te vinden tussen voldoende ambitie in de verdere verduurzaming van de landbouw enerzijds en de bereidheid van een grote groep boeren om deel te nemen aan de eco-regelingen anderzijds, zegt Tabak. “Een licht instapmodel zal de natuur- en milieuorganisaties mogelijk niet charmeren. Maar als we direct beginnen met vergaande GLB-randvoorwaarden dan krijgen we boeren niet mee. Aan ons als programmateam de taak om een tussenweg te kiezen waarvoor we draagvlak vinden bij de meeste partijen.”