Ad Tabak: “GLB kan het niet alleen”
Toekomstbestendig boeren sterker belonen, dat is de focus van het nieuwe GLB. Grote maatschappelijke onderwerpen als klimaat, milieu en biodiversiteit krijgen daarin meer aandacht. Maar het GLB alleen is niet genoeg om de transitie in de landbouw voor elkaar te krijgen. Dat is de belangrijkste boodschap die Ad Tabak wil meegeven. Hij wordt per 1 maart opgevolgd door Annemiek Hautvast als programmadirecteur voor het opstellen van het Nationaal Strategisch Plan.
Dag Ad, waar staan we nu?
“Wat het GLB betreft zitten we nu in de overgangsjaren. De Europese besluitvorming over het GLB moest wachten op een besluit over de hele Europese begroting voor 2021 tot 2027, want landbouw is daar een groot onderdeel van. Daardoor gaat het nieuwe GLB pas in 2023 in, terwijl het vorige beleid officieel afliep in 2020. In 2021 en 2022 geldt daarom nog het bestaande beleid. Deze jaren gebruiken we om de plannen voor 2023 uit te werken en ons voor te bereiden op de uitvoering van die plannen.
De eerste helft van dit jaar werken het ministerie van LNV, provincies en waterschappen samen met de omgeving aan een ’95 procent-versie’ van het Nationaal Strategisch Plan. De omgeving bestaat bijvoorbeeld uit boerenorganisaties, natuurorganisaties en agrarische ketenpartijen. In de tweede helft van 2021 buigt de politiek zich over dit plan en wordt er een definitief besluit over genomen. Dat definitieve plan wordt eind 2021 ingediend bij de Europese Commissie, die het plan moet goedkeuren. De Commissie kijkt bijvoorbeeld of het plan voldoet aan de Europese Green Deal en de Farm to Fork-strategie. Die beoordeling en verdere onderhandelingen zullen plaatsvinden in 2022. In dat jaar gaan we ons ook voorbereiden op het nieuwe GLB, dat zal gelden vanaf 2023.”
Wat zijn de belangrijkste veranderingen die we kunnen verwachten?
“Een belangrijk deel van het huidige GLB bestaat uit inkomenssteun aan boeren. De verplichting van Europa aan de lidstaten is dat er in het nieuwe Nationaal Strategisch Plan naast deze basissteun een ecoregeling opgenomen wordt. Een ecoregeling bevat maatregelen waarbij boeren financiering krijgen voor activiteiten die ze toepassen op hun percelen, waarbij ze een positief effect hebben op bodem, water, milieu, landschap en/of biodiversiteit.
Zo hebben we straks een basispremie, met daar bovenop de ecoregeling. De basispremie wordt waarschijnlijk zoals we het nu al kennen: de basissteun aan boeren waar bepaalde voorwaarden voor gelden, die worden conditionaliteiten genoemd. Dat budget wordt minder dan wat het nu is, want daar bovenop kan een boer zelf kiezen voor maatregelen die passen binnen de ecoregeling. Op Europees niveau wordt nu nog besproken welk deel voor de basispremie en welk deel voor de ecoregeling bestemd zal zijn, maar het is veilig om ervan uit te gaan dat ongeveer een kwart van het geld voor de ecoregeling zal zijn. Een boer die niet meedoet met de ecoregeling, kan straks dus een kwart minder inkomenssteun verwachten."
"Het doel van de ecoregeling is dat deze flexibel in te zetten is en integraal bijdraagt aan doelen van klimaat, milieu en natuur. Het is afhankelijk van bijvoorbeeld de regio en de bedrijfsvoering van een boer welke maatregelen het beste passen bij het bedrijf. Door straks uit een stuk of 20 maatregelen te kunnen kiezen, kan elke boer op een eigen manier bijdragen en subsidie aanvragen. Het is dus heel belangrijk dat boeren ook echt wat kunnen met de ecoregeling, anders blijft straks geld in Europa liggen dat besteed had moeten worden aan de landbouwtransitie. Daar heeft niemand wat aan."
Een flink deel van het GLB-budget is straks alleen beschikbaar voor boeren die meedoen aan de ecoregeling.
Over welke inhoudelijke keuzes kunnen we de meeste discussie verwachten?
“Als het gaat over de ecoregeling, dan is een belangrijke keuze: hoeveel geld gaan we aan welke maatregelen koppelen? Het gaat om een goede balans tussen inkomenspositie en innovatievermogen van boeren enerzijds en extra aandacht voor versterking van biodiversiteit, milieu en klimaat anderzijds. De ecoregeling moet bijdragen aan de transitie naar een duurzamere landbouw en tegelijkertijd nuttig en haalbaar zijn voor boeren. Op welke manier dat het beste kan, is een belangrijk onderdeel van het plan.
Daarnaast speelt een discussie over het overhevelen van budget tussen de twee fondsen van het GLB: pijler 1 en pijler 2. Pijler 1, het geld dat rechtstreeks naar boeren gaat, is momenteel €717 miljoen per jaar. Er wordt gepraat over het overhevelen van een deel van dat budget naar pijler 2, voor plattelandsontwikkeling. Het budget daarvoor is nu ongeveer €73 miljoen per jaar. Dit geld gaat ook naar boeren, maar niet uitsluitend. Het wordt gebruikt om projecten te financieren voor een langere termijn. Denk bijvoorbeeld aan de zeven GLB-pilots die al lopen en aan investeringen, innovatieprojecten en samenwerkingsverbanden voor het aanpakken van gebiedsproblemen."
"Het voordeel van meer budget voor plattelandsontwikkeling is dat de financiering niet jaarlijks is, maar het geld gebruikt kan worden voor een lange termijninvestering. Daarmee kan beter geïnvesteerd worden in kennisontwikkeling en innovatie voor een duurzamere landbouw. Aan de andere kant zien boerenorganisaties over het algemeen liever dat geld direct naar boeren gaat, dus via pijler 1. Hier zal de komende tijd nog wel over gediscussieerd worden.”
De keten, consumenten en andere beleidsinstrumenten moeten ook een bijdrage leveren om tot een werkelijke omslag te komen.
Welke invloed hebben de verkiezingen op de besluitvorming?
“Wat de nieuwe verhoudingen zullen zijn in de Tweede Kamer en in een nieuw kabinet, is natuurlijk altijd spannend. In de tweede helft van 2021 neemt de politiek uiteindelijk de beslissing over het NSP, dus de uitslag van de verkiezingen zal daar zeker invloed op hebben. Tegelijkertijd gaat de huidige planvorming gewoon door. Mijn oproep aan de omgeving, en met name boeren, is daarom: doe mee met je inhoudelijke ideeën en input en markeer je positie voorafgaand aan de besluitvorming. Dat is nodig voor een NSP dat voor boeren haalbaar en begrijpelijk is.”
Tot slot: hoeveel kan het GLB bijdragen aan een duurzamere landbouw?
“De duurzame transitie in de landbouw is noodzakelijk en het nieuwe GLB kan daar een bijdrage aan leveren. Maar ook al voorziet het GLB in ongeveer €800 miljoen per jaar, dat is op zichzelf volstrekt onvoldoende om de transitie voor elkaar te krijgen. Het GLB moet gepaard gaan met andere manieren om boeren te stimuleren, er is een enorme impuls nodig om hen mee te nemen. En ook de hele agrarische keten, consumenten en andere beleidsinstrumenten moeten hun bijdrage leveren. Dit nieuwe GLB kan het niet alleen.”