Waarom boeren ‘zekerheid op de lange termijn’ zo belangrijk vinden
Jeen Nijboer is projectmanager Food & Agri bij Rabobank Nederland. Hij is onder andere betrokken bij initiatieven voor het vergroten van de biodiversiteit in de agrarische sector. We spreken Jeen online. Hij vanuit Friesland, waar hij opgroeide op een boerenbedrijf: ‘Je zou kunnen zeggen, dat ik wel iets met de sector heb, ja.’ Aanleiding: het perspectief van de markt horen op het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Hoe kijkt Nijboer aan tegen de slaagkans van het GLB om de verdere vergroening van Nederland mogelijk te maken?
De doelstelling om als landbouwsector te vergroenen en verdere stappen te zetten in de richting van kringlooplandbouw, is ‘heel logisch’, stelt Nijboer vast. Waarmee de aftrap van dit gesprek genomen is.
Ik ben wel nieuwsgierig hoe jij kijkt naar de toekomst van het GLB: hoe draagt dat nieuwe GLB straks bij aan de biodiversiteit van Nederland? En vooral: wat kan de Rabobank bijdragen?
Het huidige gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is gericht op het stimuleren van zoveel mogelijke groei, opent Nijboer. Terwijl de grenzen van die groei wel bereikt lijken. En dus moet het anders: ‘Dus, ja ik denk dat het toekomstige GLB sterk kan bijdragen om die omslag ook daadwerkelijk te maken.’
Dat kan de overheid niet alleen, stelt Nijboer vast. Zowel de sector als de ketenpartijen vinden elkaar op thema’s als klimaat en energie, het verbeteren van de biodiversiteit, de toename van de bodemkwaliteit en het beter inregelen van de regionale kringlopen: ‘Met elkaar hebben we oog voor de belangrijke rol van de boeren in die omslag.’
Het nieuwe GLB wil inspanningen van agrariërs voor natuur, milieu en landschap belonen. Daarvoor is de eco-regeling ontwikkeld. Een boer krijg een keuzemenu aan eco-activiteiten en kiest de activiteiten die het beste passen bij zijn bedrijf. Elke prestatie levert punten op en meer punten betekent meestal meer subsidie. Ook marktpartijen kunnen aansluiten bij deze eco-regeling. Zo kan de beloning voor de boer worden gestapeld en kan er een verdienmodel ontstaan. |
Hoe kan het bedrijfsleven ondersteunen? Hoe helpt de markt de sector?
De Rabobank heeft, samen met een aantal partners, zoals Duurzame Zuivelketen, Friesland Campina, en het Wereld Natuur Fonds, de Biodiversiteitsmonitor ontwikkeld. Om zo samen inzicht te geven in de biodiversiteitsprestaties van de sector. Uiteindelijk willen de partners deze inspanningen onderdeel maken van de financieringsystematiek. Nijboer: ‘Waarmee ik bedoel dat we als financiers de duurzaamheidsprestaties van individuele klanten, als zij een kredietaanvraag doen, sterk laten meewegen in de beoordeling.’
Daarin staat de Rabobank overigens niet alleen. Ook andere banken zetten zich in om de biodiversiteit in Nederland te verbeteren. Riëlla Hollander (directeur Voeding en Landbouw van Triodosbank) is zelfs van mening dat Nederland naar een compleet nieuw voedselsysteem toe zou moeten bewegen.
Mooi. De markt draagt haar steentje bij. Maar hoe staat het met de bereidwilligheid van de sector?
Boeren willen die stap echt maken, zo stelt Nijboer vast. Het NSP en het nieuwe GLB helpt daarbij: door juist diegenen, die extra ecologische prestaties leveren, beter te belonen. ‘De uitdaging is dan wel dat je dat ook op dezelfde basis doet’, aldus Nijboer. De Rabobank is dan ook een warm pleitbezorger om geleverde prestaties volgens eenzelfde methodiek én thematiek te meten. ‘Laten we nu werk maken om straks ook echt dezelfde indicatoren te hanteren.’
Dat is ook de doelstelling die vastgelegd is in het Deltaplan Biodiversiteitsherstel (waar de Rabobank onderdeel van uit maakt). Nijboer: ‘Ik denk dat je met elkaar veel meer kunt realiseren. De kracht zit ‘m in het feit dat je onderdeel uitmaakt van hetzelfde systeem. Zodat je als boer goed zicht hebt op de manier, waarop je bedrijf kan verbeteren en vergroenen.’
‘We moeten inzetten op een doelenbeleid in plaats van op een maatregelenbeleid.’
Hoe goed zijn we dan op weg? Gaan we daadwerkelijk met elkaar verdienmodellen ontwikkelen?
Nijboer legt uit dat om succesvol te vergroenen – en dat staat ook zo in het Deltaplan – er eigenlijk vijf, zes zaken geregeld moeten worden.
'Allereerst is het noodzakelijk dat je draagvlak in de sector hebt. Daarvoor moet je met elkaar dezelfde taal spreken. Ten tweede: er moet sprake zijn van een toekomstbestendig verdienmodel. Ook op het gebied van de wet- en regelgeving valt er nog wat te verbeteren. Wet- en regelgeving spreekt zichzelf -soms- tegen, en is soms strijdig met de doelen die je met elkaar wil realiseren.'
'Vervolgens wil je een gebiedsgerichte aanpak inrichten: op sommige plekken in Nederland moet je andere dingen doen dan op andere plekken. Tot slot: het is essentieel dat je het geheel goed kunt monitoren. Nodig omdat het systeem waarop je die extra vergoedingen baseert, mogelijk moet maken dat die vergoedingen op de juiste plek terecht komen. En de zesde is kennis en educatie.'
Rabobank is voorstander van een doelenbeleid, in plaats van een maatregelenbeleid. En, zo geeft Nijboer aan: daarin zit ook wel een zorg richting dat nieuwe GLB. ‘Misschien zit ook dat nieuwe GLB nog wat te veel op het maatregelenniveau.’ Dat is een risico, zo legt Nijboer uit: als je met maatregelen stuurt, dan weet je wellicht te weinig wat het effect uiteindelijk is. Want draagt de maatregel uiteindelijk bij aan dat hogere doel?
‘Daarom vinden wij het sturen op doelen veel belangrijker.’ Want dan bereik je ook resultaten, vindt Nijboer. En het geeft voor de boer ook een bepaalde ruimte, een zekere vrijheid om daadwerkelijk te ondernemen.
Ook de sector is in beweging
Als de agrarische sector blijft werken, zoals ze dat nu doet, ‘dan wordt het eigenlijk steeds meer een onhoudbare situatie', geeft Nijboer aan. Omdat agrariërs om de productie-eisen te halen steeds afhankelijker worden van externe inputs.
‘Bij akkerbouwers merk je dat de kwaliteit van de bodem gewoon essentieel is. Als de sector moet blijven produceren zoals we dat gewend waren, dan moeten ze steeds meer inputs gebruiken. Terwijl we onvoldoende gebruik maken van dat natuurlijk kapitaal. Dat besef groeit.’ Alleen, dat is wel een kwestie van de iets langere termijn.
In de wetenschap is de toekomst van de landbouw uiteraard ook onderwerp van onderzoek. ‘Intensieve landbouw heeft letterlijk onze honger gestild, maar bedreigt nu de planeet,’ stelt Louise Fresco (Universiteit van Wageningen) vast. Maar dat betekent in haar ogen nog niet, dat biologische landbouw dan de toekomst is. Fresco stelt dat moderne technologie ook in staat zou moeten zijn om dat proces naar duurzaamheid in te zetten. Het is ‘een te romantisch beeld om terug te willen keren naar lokaal produceren.’
Ook Nijboer verwijst naar Fresco. Hij stelt vast: ‘Het is gewoon een feit dat de biologische productie een lager niveau kent dan de gangbare productie.’ De gangbare landbouw heeft in de afgelopen jaren juist veel besparingen op gewasbeschermingsmiddelen en op het gebruik van antibiotica gerealiseerd. ‘Terwijl de productie vrijwel op een gelijk niveau is gebleven.’
De Amerikaanse wetenschapsjournalist Charles Mann schetst op zijn beurt, dat twee dominante, maar strijdige visies in het moderne milieudebat dominant aanwezig zijn. Aan de ene kant ziet hij de ‘tovenaars’. Zij beweren dat de inzet van technologie en kennis er uiteindelijk voor zal zorgen dat tien miljard mensen comfortabel en duurzaam op aarde kunnen wonen. Aan de andere kant van het debat opereren de ‘profeten’. Zij stellen dat de mensheid zich moet voegen naar de grenzen van de planeet.
‘Jonge ondernemers willen hun footprint echt reduceren, om zo een bijdrage te leveren aan het realiseren van de klimaatdoelstellingen.’
Hoe leven de visies van Fresco en Mann in de sector?
‘Ik merk dat jonge agrarische ondernemers er anders in staan. Zij kijken met een externe oriëntatie naar hun bedrijf. Ze hebben meer gevoel bij wat er in de maatschappij leeft. Die ondernemers willen echt hun footprint reduceren, om zo hun bijdrage te leveren aan het realiseren van de klimaatdoelstellingen. Maar dan is het extra van belang dat wij als marktpartijen ook een (financiële) bijdrage leveren. Als je een prestatie op duurzaamheid ook echt beloont, dan zie je dat het voor boeren interessant gaat worden.’
Welke risico’s zien boeren zelf?
‘Vooropgesteld: je moet je voorstellen dat de marges in de agrarische sector flinterdun zijn. Dus is zekerheid op de lange termijn van groot belang. Want alleen op zo’n manier werkt hun businessmodel.' En juist die langere termijn, die gaat veranderen, stelt Nijboer vast. Immers, zeker is dat de GLB-vergoedingen lager worden. Terwijl er bovendien meer eisen gesteld worden aan vergroening.
‘Boeren zullen zich dan afvragen: wat staat er dan tegenover?’ Ze zullen zich afvragen hoe groot de kans is op die extra subsidie, in verhouding tot wat er dan extra moet gebeuren. Hoeveel rentekorting er dan bijvoorbeeld tegenover staat. En hoeveel extra melkvergoeding levert het op? En, misschien wel het belangrijkste: voor hoelang geldt dit? Dus het verdienmodel op de langere termijn is essentieel voor deze verandering.’
Die onzekerheid over de lange termijn, dat is een echt gevaar?
'Zeker,' zo stelt Nijboer vast. Boeren vragen zich af, hoe die extra vergoedingen voor de ecosysteemdiensten zich op de langere termijn ontwikkelen. ‘Als ik gewoon mijn bedrijfsvoering superefficiënt inricht en ik dus geen invulling aan vergroening geef, maar me puur richt op maximalisatie van opbrengsten, wat gebeurt er dan?’
‘Dat is dan de afweging’, zo schetst Nijboer. ‘Die zekerheid op de langere termijn, daar ben ik heel eerlijk in, dat vind ik spannend. Het is namelijk een knop waar je zelf geen invloed op hebt. De aanvulling op de melkprijs voor de beter-presteerders, dat werkt nu als een stimulans. Maar is die aanvulling te handhaven als iedereen op datzelfde goede vergroeningsniveau aan het presteren is? Want dan moet de consument bereid zijn om meer te betalen.’
Voor de banken werkt het nu net wat anders, legt Nijboer uit: ‘Wat je in toenemende mate ziet, is dat de Europese Fondsen waarbij wij ons geld vandaan halen, zelf meer eisen stellen, ook aan de eindklant. Zeker op het gebied van duurzaamheid en vergroening. Dus als wij kunnen aantonen dat onze bedrijven een goede prestatie op duurzaamheid leveren, dan kunnen wij ook goedkoper kapitaal aantrekken. Waarbij wij die korting dus kunnen doorgeven aan onze eindklanten.’
Herstel van biodiversiteit is van belang voor een rijkere natuur én is ook de basis voor ons welzijn en onze welvaart. Ondanks jarenlange inspanningen van veel grondgebruikers wordt nog niet het gewenste resultaat bereikt. En dus startte in 2019 een brede maatschappelijke beweging om aan natuurherstel in Nederland te werken: het Deltaplan Biodiversiteitsherstel. Rabobank is een van de deelnemers, samen met kennisinstituten, landbouwvertegenwoordigers, bedrijven en natuur- en milieuorganisaties. Zij laten zien dat we door betere samenwerking en het stimuleren en waarderen van grondgebruikers het biodiversiteitsverlies kunnen ombuigen naar herstel. |
Gelooft de boer in de verandering?
‘Ja,’ luidt het kernachtige antwoord van Nijboer. Daarna licht hij het toe: ‘Als je deze vraag bij wijze van spreken vijf jaar geleden had gesteld bij de boeren, dan was mijn antwoord anders geweest, denk ik. Toen geloofde een substantiële categorie er niet in. Dat is nu wel anders.’
Waar ligt dat aan?
'Omdat er nu ook boeren zijn, die laten zien dat het anders kan. Ik verwacht bovendien dat we sommige wet- en regelgeving gaan aanpassen. Zodat we, anders dan nu, juist de niet-duurzame producten bijvoorbeeld zwaarder kunnen belasten in de consumentenprijzen. Want het is natuurlijk raar dat anno nu juist duurzame producten duurder zijn dan de niet-duurzame.'
Gezondheid, voedselkwaliteit en duurzaamheid, dat hangt toch samen, zo wil Nijboer maar zeggen.