Grondgebonden regelingen
Sinds de jaren ’90 kennen we binnen het GLB de grondgebonden betalingen. De hectarepremie is daarvan de bekendste. Deze subsidies helpt boeren aan een stabiel deel in het inkomen. En omdat zorgen over het milieu natuurlijk niet helemaal van vandaag zijn, zijn aan deze betalingen al langer voorwaarden verbonden die te maken hebben met het milieu. Deze voorwaarden heten conditionaliteiten (randvoorwaarden). Het idee is om in heel Europa duurzamer voedsel te produceren.
Onder deze categorie vallen de volgende regelingen:
- de basispremie
- de eco-regeling
De grondgebonden regelingen in het nieuwe GLB richten zich op de zogenaamde ‘groenblauwe architectuur’. Daarmee wordt een betere dooradering van het landschap bedoeld, met ruimte voor dieren en planten. Het draagt het bij aan de biodiversiteit, schoon water en verbetert het de bodemkwaliteit.
De conditionaliteiten
Deze conditionaliteiten richten zich in de nieuwe GLB weer sterker op verduurzaming. De kaders voor deze conditionaliteiten zijn door de Europa opgesteld. Ieder land krijgt de mogelijkheid de conditionaliteiten zo in te vullen dat het bijdraagt aan de specifieke eigen uitdagingen.
Voor Nederland geldt dat zoveel mogelijk de aansluiting is gezocht bij het 7e Actieplan Nitraat. Als het om gewasrotatie en bufferstroken gaat, bijvoorbeeld.
Daarnaast heeft Nederland de conditionaliteiten zo ingevuld dat de premie opweegt tegen de voorwaarden. Zo kunnen veel boeren blijven meedoen. Hoe de conditionaliteiten vormgegeven zullen worden, is te lezen op de website van RVO.
Basispremie voor duurzame landbouw
Voor veel Nederlandse landbouwers is de directe inkomenssteun, ook wel de basispremie, belangrijk. Om bij te kunnen dragen aan investeringen in verduurzaming van het bedrijf, bijvoorbeeld. En om minder kwetsbaar te zijn voor marktschommelingen en onverwachte klimaat- en natuurrisico’s.
In het huidige GLB (tot eind 2022) is de vergoeding 262 euro per hectare (plus 117 euro voor ‘Vergroening’). In het in december ingediende NSP is opgenomen dat dit 220 euro wordt in 2023, aflopend naar 165 euro in 2027. Boeren kunnen via de eco-regeling een extra vergoeding van ongeveer 60, 100, of 200 euro per hectare krijgen, afhankelijk van hoeveel activiteiten zij willen doen. Dit zijn minimumbedragen, het exacte bedrag is nog niet exact te voorspellen.
Herverdeling
Kleine en middelgrote bedrijven zijn extra kwetsbaar. De verduurzaming van het bedrijfsmodel is voor deze bedrijven een uitdaging, doordat de kosten voor de transitie zwaar drukken op het jaarinkomen. Om die reden is er een hogere basispremie voor de eerste 40 hectare van bedrijven. Berekend is dat met deze ‘top-up’ voor de eerste 40 hectare, bedrijven tot 60 hectare extra gesteund worden. Deze top-up bedraagt 54 euro in 2023, aflopend naar 44 euro in 2027. Zo ontvangen kleine en middelgrote bedrijven (dus met een bedrijfsomvang tot 60 hectare) gemiddeld een hogere hectarepremie en wordt de premie van grotere bedrijven afgeroomd naarmate ze groter zijn.
Het steunen van kleine en middelgrote bedrijven is een Europese verplichting. Minimaal 10% van de directe betalingen moet herverdeeld worden. Nederland zet niet meer dan de minimaal verplichte 10% in op herverdeling, omdat een herverdeling van inkomenssteun in Nederland minder noodzakelijk is. De variatie in bedrijfsgrootte in Nederland is namelijk minder groot dan in de rest van de EU.
Eco-regeling
De eco-regeling
De eco-regeling is dé grote verandering in het nieuwe GLB, dat vanaf 2023 in gaat. Agrariërs die zorgen voor het landschap en ecosysteemdiensten leveren, worden daarvoor vergoed. Zij kunnen kiezen uit een lijst met eco-activiteiten die positief bijdragen aan biodiversiteit, landschap, kwaliteit van water, lucht en bodem en het klimaat. Hoe meer eco-activiteiten een boer onderneemt, hoe hoger de vergoeding.
De eco-regeling draagt eraan bij dat boeren onderdeel worden van de oplossing en beloond worden voor het beheren van ons landschap.
Hoe gaat dat in zijn werk?
Er is een lijst met 21 eco-activiteiten waaruit boeren kunnen kiezen. Een boer kiest activiteiten die passen bij zijn bedrijfsvoering of interesse. Hoe meer iemand doet, hoe meer beloning.
Afhankelijk van de inspanning, komt een boer in aanmerking voor een van de volgende eco-premies:
- Brons: 60 euro per hectare
- Zilver: 100 euro per hectare
- Goud: 200 euro per hectare
Deze bedragen zijn onder voorbehoud en het zijn minimumbedragen, op basis van deelnamebereidheid kunnen deze toenemen.
Om mee te doen aan de eco-regeling, moeten de eco-activiteiten die een boer kiest evenwichtig aan alle doelen bijdragen. Iedere activiteit levert punten op en bij voldoende punten op alle doelen voldoet een landbouwer aan de zogenaamde instapeis.
Iedere eco-activiteit heeft daarnaast een bepaalde waarde. Deze is gebaseerd op kosten die een boer moet maken (inclusief de inspanning) om de activiteit uit te voeren, gederfde inkomsten en soms ook het grote belang van een eco-activiteit voor natuur en milieu. De opgetelde waarde van de uitgevoerde eco-activiteiten, bepaalt voor welke premie (goud, zilver of brons) een boer in aanmerking komt.
Net als de basispremie wordt de eco-regeling door RVO beschikbaar gesteld. Gedurende 2022 zal RVO steeds meer informatie delen over welke eco-activiteiten definitief beschikbaar zijn in 2023, wat activiteiten precies inhouden en hoe de punten- en waardetoekenning precies zal uitpakken. Ook komt er op 1 juli een simulatietool beschikbaar, die agrariërs kunnen gebruiken om een goede afweging te maken.
Meer lezen over de eco-regeling? Ga dan naar RVO.nl/nieuwGLB
Budget
Er is per jaar € 152 miljoen euro voor de eco-regeling beschikbaar.
Met boeren ontwikkeld
Vanaf het eerste moment zijn agrariërs betrokken bij de ontwikkeling van de eco-regeling, in pilots en in praktijktoetsen. Met deze informatie uit de praktijk en gestelde Europese voorwaarden, is een systeem ontwikkeld dat in 2023 zal worden toegepast.
De eco-regeling vraagt iets nieuws van boeren én overheid. De eerste jaren zullen we nog veel leren. Daarom worden gedurende de GLB-periode tot 2027 verbeteringen doorgevoerd. De komende jaren zal bijvoorbeeld de lijst met eco-activiteiten uitgebreid worden, zodat boeren meer mogelijkheden krijgen. Met hulp van een nieuwe GLB pilot - en met de lessen die boeren, pilots en overheid vanaf 2023 leren - zal de eco-regeling beter aansluiten bij regionale omstandigheden en stimulerender gaan werken.
Overzicht pilots, praktijkproeven en implementatie
- Zeven GLB-pilots in beleidsvoorbereiding. Op initiatief van het ministerie van LNV en in samenwerking met Boerennatuur en LTO hebben zo’n 500 agrariërs in 2020 en 2021 gewerkt aan de mogelijke invulling van de eco-regeling. De collectieven van BoerenNatuur hebben jarenlange ervaring met agrarisch natuur- en landschapsbeheer en hebben geëxperimenteerd met hoe eco-activiteiten uitwerken en bijdragen aan doelen. LTO consulteerde ruim 2200 boeren om input op te halen voor een ‘boerderijproof’ GLB. De overheid kreeg hiermee de kans gebruik te maken van de kennis in de agrarische sector.
- Praktijkproef 2021. Al tijdens het uitwerken van de eco-regeling is met 100 agrariërs aan de keukentafel, met hulp van een adviseur, besproken en doorgerekend wat deelname aan de eco-regeling voor hen zou kunnen betekenen. Het onderzoek is gedaan door een extern adviesbureau. De resultaten van de praktijkproef hebben geleid tot het aanvullen van eco-activiteiten voor akkerbouwers en het aanpassen van de waardering voor de eco-doelen.
- Praktijkproef 2022. Er is doorgebouwd aan de eco-regeling op basis van de input uit de GLB-pilots en de praktijkproef 2021. In de tweede praktijkproef wordt opnieuw onderzocht hoe de eco-regeling ingezet kan worden op boerenbedrijven en waar deze mogelijk nog aangepast kan worden voor de introductie van de eco-regeling in 2023.
- Ontwikkeling simulatietool en dienstverlening RVO. Eco-activiteiten hebben impact op het bouwplan en om die reden moeten boeren zich al in 2022 kunnen oriënteren op de start van de eco-regeling in 2023. RVO stelt medio 2022 een simulatietool beschikbaar en zal eind 2022 contact zoeken met agrariërs over deelname. Gedurende het jaar komen steeds meer details naar buiten over de systematiek van de regeling, de voorwaarden en vergoedingen.
- Nieuwe GLB-pilot Puntensysteem Eco-regeling. Al voordat de eco-regeling echt is gestart, is een pilot begonnen om te experimenteren met aanpassingen. Deze nieuwe GLB-pilot is een initiatief van BoerenNatuur, LTO Nederland en drie agrarische collectieven: Water, Land & Dijken (projectleider), Flevolands Agrarisch Collectief en Collectief Groningen West. Zij richten zich op de ontwikkeling en implementatie van een puntensysteem voor de middellange termijn (2025-2027). Hierdoor hoeven zaken die op korte termijn door praktische uitdagingen nog niet uitvoerbaar waren, geen rol te spelen. Ze onderzoeken hoe het puntensysteem beter aan kan sluiten bij (verschillen tussen) regio’s, grondsoorten en sectoren. Hoe de systematiek nog prestatiegerichter kan worden en of het menu van eco-activiteiten kan worden verbreed. Ook kijkt men hoe de eco-regeling kan aansluiten bij de ontwikkeling van KPI’s voor de landbouw, zodat een stapeling met private beloningen mogelijk kan worden gemaakt.
- Demonstratiebedrijven. Onderdeel van de pilot Puntensysteem Eco-regeling zijn ook tien demonstratiebedrijven waar het puntensysteem wordt getest, kennis wordt opgedaan en gedeeld.