Kennis en innovatie
De uitdagingen in de landbouw vragen van velen in de sector iets nieuws. Daar is soms meer of nieuwe kennis voor nodig, actieve netwerken, maar bijvoorbeeld ook nieuwe technologie en marktconcepten. Het nieuwe GLB ondersteunt dat onder andere door onafhankelijke adviseurs beschikbaar te stellen, studiegroepen financieel te ondersteunen en de ontwikkeling van praktijkrijpe innovaties te bevorderen. Zo is de transitie in de landbouw niet alleen een grote uitdaging, maar ook een kans om in die nieuwe realiteit weer een koploper te worden.
Er zijn twee specifieke regelingen opgenomen in het GLB die kennis en innovatie centraal stellen.
Kennisverspreiding en informatie
De belangrijkste verandering ten opzichte van vroeger is dat kennis en innovatie nu een centrale plek in het NSP hebben gekregen. Want kennisgedreven innovatie is écht belangrijk voor het toekomstige verdienvermogen van de boer. Evenals voor de verdere ontwikkeling naar een duurzame landbouw. Echte veranderingen in de landbouw gebeuren door de beslissingen die je samen aan de keukentafel neemt. Of met elkaar op het boerenerf. Daar gaan vaak veel gesprekken aan vooraf, met adviseurs, buren of banken. Of een vernieuwing wel of niet haalbaar is, of een investering snel of wat trager rendabel is. Vrij vertaald is dat wat innovatie is: door slimme samenwerking gebruik maken van kennis, die je vooruit kan helpen.
Agrarische bedrijven zijn (vaak) klein en hebben weinig extra mankracht om innovaties te beoordelen, nieuwe ketens op te zetten of te experimenteren. Dus is ondersteuning – bijvoorbeeld in de vorm van coaching en advies – essentieel. Vandaar dat we groepen van ondernemers in contact proberen te brengen met kennispartners, of slimme netwerken. Dat is niet nieuw. We doen dit ook al op andere gebieden, zoals bij de aanpak van stikstofproblematiek en de GLB-pilots.
In de eerste plaats moeten we alle beschikbare kennis goed ontsluiten en bij elkaar brengen. Dan hebben we het over kennis van de agrarische ondernemer zelf, van onderzoekers, maar ook bijvoorbeeld van toeleveranciers of de omgeving. Adviseurs moeten zo’n proces ondersteunen. Met dit in het achterhoofd, zijn we nu het adviessysteem aan het versterken, het Agrarisch Kennis- en Innovatie Systeem (AKIS).
Onderdeel daarvan is het BedrijfsAdviseringsSysteem (BAS)-register, dat onderdeel uitmaakt van het huidige GLB.. Daarin zijn onpartijdige, erkende adviseurs te vinden, die straks het gesprek met de boer aan de keukentafel voeren. Dat proberen we laagdrempelig te maken, bijvoorbeeld door de inzet van zogenaamde vouchers: ondernemers krijgen een budget om een adviseur in te schakelen, om advies te geven over verduurzaming en innovatie, met een lage administratieve lastendruk. Die gesprekken zijn er ook voor bedoeld om de kennis van de ondernemers actief te gebruiken in het AKIS-systeem. Deze voucherregeling is de afgelopen jaar al ontwikkeld en bekend als de SABE-regeling.
Voor deze invulling van kennisverspreiding en innovatie is ruim 66 miljoen Euro beschikbaar
Samenwerking voor ketens, sectoren, duurzamer voedsel, GLB-pilots en innovatie EIP
Deze interventie richt zich op subsidie aan ondernemersgedreven samenwerkingsverbanden voor het oppakken van een innovatie. Binnen de projectperiode resulteert deze in een vernieuwing die zowel technisch, sociaal als organisatorisch kan zijn. Vervolgens wordt deze voor bredere toepassing aangeboden.
De samenwerkingsverbanden kunnen zich richten op het (door)ontwikkelen van (bestaande) landelijke waarde- en duurzaamheidsconcepten of op innovaties die inspelen op de regionale context. Het biedt partijen volop kansen om nieuwe concepten te ontwikkelen en door te ontwikkelen tot een verdienmodel.
Vormen van samenwerking die vallen onder deze regeling, zijn:
- Gebiedsgerichte samenwerking;
- Ketensamenwerking;
- Sectorale samenwerking;
- Overige samenwerkingsvormen die bijdragen aan de GLB doelen.
De op te pakken innovatie kan vallen onder één van de volgende innovatiethema’s:
- Duurzame toegevoegde waardeketens;
- Digitalisering;
- Kringlooplandbouw;
- Biologische landbouw;
- Waterkwaliteit en -kwantiteit:
- Dierenwelzijn en verminderen antibioticagebruik;
- Weerbare teelten;
- Klimaatadaptatie en -mitigatie;
- Bodem en biodiversiteit;
- Groenblauwe architectuur, waaronder waterkwaliteit en -kwantiteit.
Voor wie?
Begunstigden zijn samenwerkingsverbanden van minimaal één actieve landbouwer en één of meer deelnemers zoals actoren in de agrofoodkeren, MKB-bedrijven, leden van producentengroeperingen, coöperaties of brancheorganisaties, procesbegeleiders, adviseurs, kennis- en onderwijsinstellingen.
Voor dit instrument is 117 miljoen Euro beschikbaar.