Boeren positief over flexibiliteit GLB-puntensysteem
De melkveehouders die deelnemen aan de GLB-pilot Vergroening van waterrijke veengebieden zijn positief over de resultaten in het eerste jaar. Zij hebben gewerkt met drie modules van bodem-, water- en klimaatmaatregelen en een puntensysteem. De flexibiliteit van de aanpak spreekt boeren aan. Minder tevreden zijn zij over de administratieve lastendruk. Dat zegt projectleider Walter Menkveld.
De pilot is een van zeven die in het voorjaar van 2019 zijn gestart in de aanloop naar het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB). Aanvrager is Vereniging Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Water, Land & Dijken samen met gebiedscoöperaties Noord-Holland Zuid en Rijn, Vecht en Venen.
Dertig deelnemers
De veenweide-pilot bestaat uit twee onderdelen. In drie gebieden voeren in totaal dertig boeren maatregelen uit die ten goede komen aan de bodem, waterkwaliteit en klimaat. In vier andere polders worden met lokale boeren plannen van aanpak ontwikkeld, gericht op een groenblauwe dooradering van het landschap. Doel hiervan is de biodiversiteit een impuls te geven.
Drie modules
De boeren die vergroeningsmaatregelen nemen, kunnen een keuze maken uit ruim twintig maatregelen. Deze zijn gegroepeerd in drie modules: water, bodem en klimaat. Deelnemers kiezen via een app een module en vervolgens een aantal maatregelen uit deze module. Deze kunnen eventueel worden aangevuld met maatregelen uit de andere modules. Vaak kan ook worden gekozen voor de zwaarte van een maatregel, bijvoorbeeld vermindering van de bemesting met 50, 75 of 100 kilo stikstof per hectare.
Positief over puntensysteem
De deelnemers hebben de aanpak eind vorig jaar geëvalueerd. Volgens projectleider Menkveld blijken de deelnemers positief over de flexibiliteit van het puntensysteem. Boeren kunnen namelijk kiezen voor maatregelen die op hun bedrijf inpasbaar zijn en die zijn zinvol vinden. Ook de keuzemogelijkheid om een maatregel licht of zwaar in te vullen, wordt als positief ervaren.
Verantwoording blijkt complex
Die flexibiliteit heeft een minder positieve kant, zegt Menkveld. “Dat bleek uit de evaluatie. De verantwoording achteraf en de mogelijkheid om te controleren of de deelnemers ook doen wat ze beloven te doen, is complex. De boeren moeten veel administratie overleggen die vervolgens weer gecontroleerd moeten worden. Dat kost veel tijd. Gelukkig loopt de pilot nog een jaar door. Op dit punt gaan we het systeem vereenvoudigen.”
Delen van ervaringen
De deelnemers zijn positief over de studiebijeenkomsten die zijn georganiseerd. Ook konden ervaringen zo worden gedeeld. Uit de evaluatie bleek ook dat de agrarische collectieven eigenlijk te weinig kennis hebben over de thema’s bodem en klimaat. Menkveld: “Daarvoor hebben we deskundigen ingehuurd. We moeten nadenken hoe we de benodigde kennis binnen de collectieven zelf kunnen ontwikkelen.”
Op zoek naar meer deelnemers
Dit jaar wordt verder gewerkt met het puntensysteem. Het maatregelenpakket blijft nagenoeg gelijk. Mogelijk worden enkele maatregelen toegevoegd die positief zijn voor de biodiversiteit. Het aantal deelnemers per deelgebied wordt uitgebreid van tien naar twintig. Menkveld: “We gaan op zoek naar boeren die tot nu toe niet actief zijn in het natuur- en landschapsbeheer. Hoe gaan zij om met zo’n puntensysteem?”
Groenblauwe plannen
De andere pijler van de pilot is gericht op het beheer van groenblauwe elementen in het veenweidelandschap. Het doel is om 8% tot 10% dooradering (‘ecologisch aandachtsgebied’) te realiseren met de mogelijkheid van ‘verevening’ tussen bedrijven. In vier gebieden van 200 tot 500 hectare zijn hiervoor afgelopen najaar plannen gemaakt om te bekijken hoe dit mogelijk is.
Beheermaatregelen bepalen
Volgens Menkveld is hier door veel boeren enthousiast aan meegewerkt. “Ook door boeren die niet actief zijn in de collectieven. Boeren vinden het leuk om in hun directe omgeving te zoeken naar mogelijkheden om het landschap verder te vergroenen. De kaarten zijn klaar. De uitdaging is nu om de gebiedsplannen om te zetten in concrete beheermaatregelen. Dat gaat dit jaar gebeuren.”
Overleg met de zuivelketen
Vanuit de GLB-pilot is afgelopen jaar overlegd met de zuivelcoöperaties FrieslandCampina en Cono. Het gesprek ging vooral over de mogelijke koppeling tussen de leveringsvoorwaarden van zuivelondernemingen en het GLB. De boodschap van de coöperaties was samengevat: houd bij de ‘architectuur’ van het nieuwe GLB niet te veel rekening met de huidige ketenvoorwaarden. Het laagdrempelige karakter van de ecoregelingen in het nieuwe GLB en het sterke accent daarbij op de thema’s bodem, water en klimaat staan volgens de twee zuivelbedrijven op gespannen voet met de ontwikkelingen in de keten, die gaat in de richting van specialiteiten op basis van een opgeknipte melkstroom.