Rapport WUR helpt discussie over omslag in het GLB
In het GLB is een gebiedsgerichte aanpak nodig om de doelen voor klimaat, milieu en biodiversiteit voor 2030 te helpen behalen. Dat is de conclusie van een rapport van Wageningen University & Research. Het rapport onderstreept het idee dat ook het GLB zélf, net als de sector, in transitie is.
Wageningen University & Research heeft in opdracht van LNV en IPO een effectenanalyse gemaakt van verschillende beleidsvarianten voor de Nederlandse invulling van het nieuwe GLB. Gekeken is naar hoe je met het budget van ongeveer 800 miljoen euro per jaar verschillende doelen (economie, klimaat, milieu, biodiversiteit en landschap) zo efficiënt mogelijk kunt invullen.
Rol van het rapport
Het nieuwe GLB krijgt zijn vorm in het Nationaal Strategisch Plan, opgesteld door de programmaorganisatie NSP-GLB 23-27. Dat wordt dit najaar voorgelegd aan de Kamer en Provinciale Staten. Het rapport van WUR is belangrijke input voor het NSP.
Omslag naar doelgericht GLB, transitie van het GLB zélf
Het nieuwe GLB gaat toekomstbestendig boeren sterker belonen, dat is de inzet. Het GLB is een uniek instrument om de transitie in de landbouw te ondersteunen en agrariërs te helpen duurzame keuzes te maken, zo bevestigt dit rapport de lijn die ook in het concept NSP al is ingezet. Dat is dus óók een transitie voor het GLB zélf.
Zo past de omslag van een GLB gericht op inkomenssteun naar een doelgericht GLB daarbij. De inzet van publieke middelen voor publieke doelen ook. Het rapport toont aan dat met zo’n doelgerichte en gebiedsgerichte aanpak (daar waar de uitdagingen het meest urgent zijn) veel milieuwinst is te boeken.
Duidelijk wordt ook dat de opgaven te groot zijn voor het GLB alleen. Dit vraagt om samenhang in beleid.
Het rapport onderstreept net als het concept NSP dat grotere inzet op kennis en innovatie (gericht op verduurzaming) belangrijk is voor de concurrentiepositie van de Nederlandse landbouw in de toekomst en voor een beter verdienvermogen.
Dilemma’s
Wanneer je uitgaat van een doelgerichter GLB zoals in het rapport beschreven, levert dat dilemma’s op. Het zou een verschuiving betekenen in budget dat nu voor een groot deel aan die generieke inkomensondersteuning wordt besteed. In deze generieke inkomensondersteuning zit ook de inzet op de eco-regeling en daarmee het stimuleren van een omslag in de hele sector.
Het WUR-rapport geeft aan dat zo’n verschuiving voor de toekomst beter is, maar het betekent voor de korte termijn wel inkomensverlies. In absolute zin zal dit beperkt blijven, stelt het rapport, maar voor agrariërs in een aantal sectoren zal het wel degelijk impact hebben. Daar moet zorgvuldig mee worden omgegaan en zal worden meegewogen in de besluitvorming. Daarbij is het juiste tempo en aandacht voor alle boeren nodig, in lijn met onze leidende principes.
Naast dit rapport brengen ook de GLB-pilots en de praktijkproef van de eco-regeling (waarbij met een concept eco-regeling is gekeken naar de werkbaarheid) belangrijke inzichten voor het NSP. Dat is allemaal input voor het besluitvormingsproces dit najaar. Eerst bestuurlijk, daarna in de Tweede Kamer en Provinciale Staten.